Photo by Bernd Klutsch on Unsplash

Verslagen, ik ben het vaak tegengekomen. Meestal over mezelf, soms over iemand anders.
Als ouder zul je niet zo snel zelf een officieel verslag schrijven. Het is trouwens geen gek idee om een soort logboek bij te houden, over de ontwikkeling van je kind. Vooral ook de kleine mijlpalen bijhouden.
Moet je op gesprek, dan kom je beslagen ten ijs.
Je zult wel te maken krijgen met verslagen, zeker als je kind zich niet volgens het boekje ontwikkelt.
Over mij zijn toen ik opgroeide, maar ook toen ik volwassen was, vele verslagen geschreven. Die variëren van goede verslagen, met inzicht in de aanleiding van mijn gedrag en mijn manier van denken. Tot zeer slechte verslagen, met beweringen zonder onderbouwing, of uit zijn verband gehaald.


Losse flodders

Het rapportage van Centrum Autisme, waar ik mijn diagnose kreeg.
Het valt mij op dat het onderzoek in hun praktijkruimte wel van voor naar achter wordt weergegeven (van het moment dat ik met mijn ouders de onderzoekskamer binnenstap), maar de observaties op school niet. In dat laatste geval worden losse voorbeelden gebruikt, bijvoorbeeld dat ik zomaar door de klas kon roepen dat ik geen pen had.
Maar zonder pen kon ik nu eenmaal niet aan het werk en de taak moest af. Anders moest ik van de juf tijdens de pauze doorwerken of miste ik de creatieve opdracht die anderen kinderen wel mochten doen.
Er werd niet kop en kont genoemd.
De weergave van in de onderzoekskamer is redelijk exact. Behalve dat er waardeoordelen gebruikt worden, als dwingend.
Deze reportage is terug te lezen in mijn boek Afwijkend en toch zo gewoon.
Als je wilt kan ik deze ook apart opsturen. Mail me dan even. info@afwijkend-en-toch-zo-gewoon.nl


Verzonnen voorbeelden

Mijn stagebedrijf maakte het helemaal bont, door valse verklaringen af te leggen. Voorbeelden – zoals een kind dat was gevallen en op de grond lag te huilen – die niet echt zijn gebeurd, om te onderbouwen dat het niet verantwoord is om me met jonge kinderen te laten werken.

Hoe herken je een goed verslag

Daarom schrijf ik een leidraad hoe je een goed verslag kunt herkennen.
Een goed verslag heeft een begin, een midden en een eind. Dat geldt voor elk voorbeeld dat wordt gebruikt. Het liefst in chronologische volgorde.
Het generaliseren wordt zoveel mogelijk vermeden. Natuurlijk kan bepaald gedrag van een kind meerdere keren per dag voorkomen. Maar schrijf dan op wanneer het voorkomt. (Bijvoorbeeld dat het kind een driftbui kreeg in de supermarkt en ook hoe dat zich uitte).
Neem ook voorbeelden op in het verslag van leuke of mooie momenten, anders krijg je een vertekend beeld van het kind.


Ik ben er zelf geen voorstander van om te observeren op bepaald gedrag. Ik kijk liever naar het totaalbeeld. Volledig zijn is moeilijk, maar men kan wel een evenwichtig beeld schetsen.
Ik begrijp dat het soms nodig is om bepaald gedrag te observeren, bijvoorbeeld als een kind depressief lijkt. Als de intentie zuiver is, het kind zo goed mogelijk helpen, heb je mijn zegen.
Kenmerken zoals veel meer slapen dan normaal. Men kan bijhouden hoeveel uren het kind slaapt per etmaal.
Nergens zin in hebben, kan ook een aanname zijn.

Wat is het doel?

Wat is het doel van de observatie? Wat is de hulpvraag? De uitkomst van het verslag, wat deze ook is, zou perspectieven moeten bieden en geen deuren moeten sluiten.
De diagnose autisme is soms nodig om recht te hebben op hulp voor het kind.
Je kunt dit beter door een onafhankelijke psychiater of psycholoog laten vaststellen, dan via een hulpverlenende organisatie met allerlei samenwerkingsverbanden en belangenverstrengeling.
Autisme is een manier van informatieverwerking. Een onderzoeker begeeft zich al snel op glad ijs door een diagnose te stellen op basis van gedrag en testjes.

Zoals de Theorie of Mind.
Op basis van verhaaltjes, toneelstukjes en raadspelletjes beoordeelt men of het kind zich kan inleven en sociaal inzicht heeft. Het kind wordt beoordeeld door een neurotypische onderzoeker, die een andere manier van waarneming heeft dan het vermoedelijk autistische kind.

Voorbeeld:

Een klein meisje zit tegenover een strenge onderzoekster. Het meisje moet naar deze mevrouw luisteren.
Die haalt twee poppen tevoorschijn, genaamd Sam en Annie. Zij spelen met een bal. Dan verstopt Sam de bal voor Annie in de mand, wanneer Annie even niet kijkt.
Het meisje heeft gezien waar, de pop Annie niet.
Het kind moet raden waar zij de bal zal zoeken.
“In de mand”, zegt zij aarzelend.
De onderzoekster is tevreden. Zij heeft autisme vastgesteld.

Intense World Theorie

Ik herken me deels in de Intense World theorie.
Indrukken komen intens binnen, waardoor de autistische persoon moeite heeft die informatie allemaal te verwerken. Ervaringen worden sterk onthouden en als die ervaring naar was, zal de autistische persoon die proberen te vermijden.
Autisme is een hersentype.

Photo by Christian Lambert on Unsplash


We kunnen ons heus wel inleven, maar weten niet altijd hoe passend te reageren. Juist omdat onze waarneming hyperalert is.
Waar neurotypische mensen vaak de gebaande wegen gaan, die sneller zijn, maar ook meer uitgaan van wat ze al kennen en denken te weten, hebben autisten een goed oog voor detail en onderzoeken ook de kleine landweggetjes.
Autisten zijn dus vaak heel aandachtig, alleen lijken ze afgesloten.
Om de toevoer aan prikkels te regulieren, trekken ze zich terug.
Uiteraard is iedereen verschillend. Je kunt ook juist ondergevoelig zijn voor bepaalde prikkels.
Mijn enthousiasme over de Intense World Theory moet ik wel enigszins relativeren. Het is nog steeds een theorie. Ook deze gaat uit van een afwijking van de norm, het wordt een ‘storing’ genoemd. Daarbij zijn de onderzoekers er open over dat ze autisme willen voorkomen en genezen. Tegelijk hebben ze aandacht voor de sterke kanten van autisme. Ze erkennen dat er een verhoogde informatieoverdracht is in de hersenen.
Wat ik weer wat tegenstrijdig vindt. Waarom zou je iets willen voorkomen, als er zoveel sterke kanten aanzitten.
Vanuit de autismegemeenschap is er kritiek op deze theorie, al herkennen velen zich in hoe intens ze de wereld ervaren.
Deze theorie heeft meer oog voor wat de autistische persoon ervaart.
Dat lijkt me belangrijke informatie en getuigt van meer begrip dan de Theorie of mind, die vooral normatief is.

Natuurlijk begeef je je op glad ijs als je wilt beschrijven wat het kind waarneemt, op basis van wat jij van buitenaf ziet. Sommige dingen laat het kind wel blijken, zoals niet tegen harde geluiden kunnen. Hij houdt bijvoorbeeld zijn handen tegen zijn oren.
Of als een kind zonder aarzelen zijn bal uit de brandnetels haalt, kan dat duiden op een lagere gevoeligheid voor pijn.
Waardeoordelen als: ‘dwingend’, ‘heftig’, ‘agressief’ zijn voor meerdere uitleg vatbaar.
De onderzoeker kan beter weergeven wat er gebeurde. Wat valt onder agressie? Bijvoorbeeld het kind sloeg een ander kind omdat die een speeltje afpakte.

Positieve voorbeelden

Mijn begeleidster Liesbeth van de Boba heeft een paar keer een raak verslag geschreven, waarbij zij keek naar de oorzaak. Niet alleen de directe aanleiding, maar ook de achtergrond.
Op een verhalende manier beschreef ze de eerste ontmoeting, hoe ik er toen aan toe was, hoe ze mijn vertrouwen won, dat we samen aan de slag gingen, mijn eerste succes-ervaring en hoe we ons doel bereikte.
Ook leuke momenten nam ze op in haar verslag. Dat we als onderdeel van het zelfstandig leren reizen, samen iets gingen eten en drinken. Meestal chocolademelk en een croissant, waar we ons dan vrolijk over maakten.

De PsyQ heeft ook een net verslag geschreven, waarbij geluisterd werd wat ik en mijn ouders gezegd hebben. Waar ik zelf tegenaan liep, bijvoorbeeld dat ik bij alles wat ik doe een sterk ‘moeten’ ervaar.
Je mag in een verslag best je eigen stem laten doorklinken, als maar duidelijk is dat het jouw visie is en niet De Waarheid, en er een duidelijke weergave is van wat er gebeurde.


Samenvattend:

Een goed, betrouwbaar verslag heeft een begin, een midden en een eind. Het liefst wordt er in chronologische volgorde verslag gedaan.
Het verslag geeft weer wat het kind doet, zegt, hoe het reageert in bepaalde situaties.
Er worden geen losse voorbeelden gebruikt. Er wordt weergegeven wat de aanleiding is, wat er gebeurde en hoe het afliep.
Voorzichtig zijn met generalisaties. Schrijf duidelijk op wanneer een gedraging voorkomt.
Voorzichtig zijn met waardeoordelen. Beschrijf gewoon wat er gebeurde.
Noem evengoed positieve voorbeelden, voor een evenwichtig verslag.
In het verslag is aandacht voor wat het kind zelf ervaart.
Er is ruimte voor een eigen visie of bevinding, als het maar duidelijk is dat het de eigen mening is en niet een wet van meden en persen.

Twijfel je aan het waarheidsgehalte van een rapportage over je kind?
Ik kan een quik scan doen. Je informeren zodat je je beter kunt weren, voor je kind op kunt komen.
Mail me daarvoor.
info@afwijkend-en-toch-zo-gewoon.nl

Onderschat het gewicht van zo’n reportage niet. Het kan van invloed zijn op het toekomstperspectief van een kind.

In mijn boek Afwijkend en toch zo gewoon lees je meer over wat autisme voor mij betekent, hoe een autistisch kind (ik) de wereld ervoer.
Hoe de oordelen van hulpverleners het kind in een (hun) richting kunnen duwen. Hoe ouders daarmee op een dwaalspoor kunnen komen.
Hoe belangrijk het is dat er iemand die die wel in je gelooft.
U kunt het via mij bestellen, of via de (online) boekwinkel.

Op 2 juli zal er een presentatie zijn van Afwijkend en toch zo gewoon en van vele andere boeken.
Er is muziek en er zijn verschillende voordrachten en signeersessies.
Het belooft een literaire en verbindende middag te worden.
Locatie Nemoland, in het Westerpark van Amsterdam.