Portretfoto Sarah, auteur van Afwijkend en toch zo gewoon
Portretfoto

Sarah Morton (1987) groeide op in een gewoon gezin. Haar vader werkte in een grafisch bedrijf, haar moeder had een kantoorbaan. Toen ze vier was kreeg ze een broertje. De eerste jaren groeide ze veilig op en was er nog niet zoveel aan de hand. Haar ouders deden vaak leuke dingen met de kinderen, zoals zwemmen of naar een grote speeltuin.
Haar vader speelde bijna elke dag met zijn kinderen en hun moeder zorgde ook goed voor hen.
Sarah en haar broer logeerden regelmatig bij oma en opa (zowel aan hun moeders kant als vaders kant) en kwamen daar graag. Het was een tweede thuis voor haar.
Sarah maakte echter vaak een in zichzelf gekeerde indruk. Ze leek meer gericht op ‘beestjes’ en andere zaken die haar fascineerden dan op haar medemensen.
Vanuit school kwamen er opmerkingen dat Sarah’s gedrag afweek en deze zette haar ouders onder druk om haar op autisme te laten onderzoeken.
Dat leidde tot de diagnose Autisme.
Toen ze in groep 4 van haar basisschool een warme, belangstellende juf trof, kon ze nog drie jaar op haar oude school blijven. Deze juf stond erop dat je elkaar in je waarde liet. Zij creëerde een groepsgevoel. In die tijd had Sarah ook vrienden en leerde ze samen spelen met klasgenoten.
Vanaf groep 6, werd Sarah echter gepest en buitengesloten. Ze had een andere juf en meester. Toen wilde ze zelf naar een andere school, maar de enige optie scheen een cluster 4 school te zijn, oftewel een school voor Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen.
Op haar veertiende begon ze met schrijven. Ze kreeg een idee voor een jeugdboek. Dat was opvallend, want als jong kind was ze helemaal niet zo goed in Taal en kreeg ze zelfs aangepaste lesstof. Haar belangstelling voor lezen begon zich te ontwikkelen toen ze elf jaar was. Ze kon echter geen binding krijgen met het verhaal dat ze aan het schrijven was en liet het uiteindelijk links liggen.
Toen zij achttien was pakte ze het schrijven weer op.
Daar kwam onder andere Afwijkend en toch zo gewoon uit en Collision. Daarbij heeft ze geput uit haar jeugdervaringen.
Ze heeft zelf de weg in het leven moeten vinden.
Die ervaringen hebben grotendeels haar verdere leven bepaald en vormen ook inspiratie om voor andere kinderen in de verdrukking op te komen.
Ze coacht gezinnen met autistische kinderen om in harmonie met elkaar samen te leven.

Om zichzelf terug te vinden heeft ze contact met gelijkgestemden gezocht, waaronder Henk en Tamara van Positieve Nood. Zij vormden een autonome hulpgroep. Iwanjka leerde ze ook kennen via hen.

In 2009 leerde ze via Positieve Nood Gio Vogelaar kennen, met wie ze samen lezingen ging geven. Een paar jaar later leerde ze Peggy Schut kennen.
Inmiddels heeft ze al tientallen lezingen gegeven samen met hen.

Sarah is dol op chocola. Daar kun je haar midden in de nacht voor wakker maken. Ze houdt van lezen, muziek luisteren en soms maken. Met muziek is ze opgegroeid. Haar vader speelde in een band. Vaak viel ze in slaap met zijn songs op de achtergrond.
Al vanaf kleins af aan speelden dieren een belangrijke rol in haar leven. Zij heeft Aziatische katten, Fay en Ward. Een moeder en haar zoon.

Zwemmen in zee (als het warm genoeg is) of uitwaaien op het strand (als het koud is) helpen haar om negatieve emoties los te laten en weer helder in haar hoofd te worden.

Daarnaast heeft ze een affiniteit met de kindertijd in het algemeen. Al als prepuber keek ze naar hoe volwassenen kinderen bejegenden en dacht ze na hoe het beter kon. Haar interesse ligt vooral bij de babytijd en peutertijd. Die fases zijn het meest bepalend voor de ontwikkeling van een kind.