Omdat Fay een jaar geleden is overleden, plaats ik dit verhaal opnieuw bovenaan.

Sarah


Wie mij kent weet dat ik van dieren hou, zeker mijn twee katten Ward en Fay.
Een moeder en zoon die ik kreeg van mijn eigen moeder. Zij had een cattery.
Fay kwam bij haar met vier of vijf maanden. Het was een mooi kitten, met lange lokken en een pluimstaart.
Ward was acht of negen maanden, Fay drie jaar toen ze naar mij gingen. Het zijn moeder en zoon.

Moeilijke start

Het zijn oosterse katten. Deze zijn nog communicatiever en boeiender dan gewone katten. Al is iedere kat natuurlijk uniek en heeft een eigen persoonlijkheid.
Ondanks dat ik vanaf elf jaar leefde met katten, had ik evenveel verstand van hun noden als zij van de menselijke behoeften.
Ik woonde begeleid en was daar niet gelukkig. De katten werden eigenlijk ook in een begeleid wonen setting geplaatst.
De basale zaken zoals een kattenbak, slaapplaatsen, een krabpaal waren wel aanwezig. Toch leken ze niet gelukkig.
De eerste week daar waren ze van slag. Ward mauwde hard en zocht steun. Fay blies de hele tijd naar hem en liep weg. Maar na een week trokken ze naar elkaar toe en waren ze onafscheidelijk. Ze sliepen samen, wasten elkaar.

Zelfstandig wonen


Pas toen ik zelfstandig ging wonen, gingen ze spelen. Ze renden elkaar achter na. Of speelden ‘verstoppertje’. Dan dook er een in een overdekte mand. Pas toen besefte ik hoe ongelukkig ze waren geweest in het begeleid wonen. Daar zaten ze soms dagenlang onder de tafel, kwamen alleen om te eten of op de bak te gaan.
Behalve speelser werden ze ook aanhankelijker in hun nieuwe huis. Vielen in slaap op schoot. Zich laten borstelen vonden ze ook heerlijk.

Ontferming


Mijn goede vriend Vardhan ontfermde zich ook over de katten, die verfomfaaid uit het begeleid wonen waren gekomen.
Hij schermde het balkon af, zodat de katten veilig naar ‘buiten’ konden.

Op het balkon


Hij kwam met Rescue remedie. Hij introduceerde runderhart, waar ze inderdaad van aansterkten.
Ward kwam steeds meer bij en werd meer ontspannen. Nam zijn plaats in. Hij kon eerst nog claimend zijn.
Fay kon zich soms wegcijferen en kwam nu meer aan zichzelf toe.
Fay vond het gezellig om bij mij in bed te komen. Soms lag ze op mijn hart.

Avontuurlijk

Naarmate ze ouder werd leek ze avontuurlijker te worden en naar buiten te willen.
Ik probeerde uit of ze naar buiten kon met een tuigje.
Eerst ‘droog’ oefenen, dus binnen het tuigje om, zodat ze eraan kan wennen.

Wandeling met Fay


Toen voor het eerst naar buiten, het gras onder haar voeten voelen. Ze verzette geen stap, was te veel onder de indruk.
Maar de keren daarna ging ze toch een stukje lopen, op onderzoek uit.
Het versterkte onze band.
Ward heb ik ook geprobeerd mee naar buiten te nemen, maar hij durft helaas niet.
Wel liet ik ze soms op de galerij, waar ze rustig op onderzoek uit gingen. Wat aan de planten snuffelen. Dan hield ik een oogje in het zeil.
Toen Ward eens zes uur zoek was (niet tijdens een buitensessie, maar omdat hij per ongeluk was ontsnapt) durfde hij helaas niet meer de galerij op.

Fay had een soepele tred en tot zij zestien en een half was rende ze vaak nog als een kitten door het huis. Wat genoot ik van haar levenslust.

Kwalen


Het laatste half jaar merkte ik wel dat het wat minder ging, maar dat weet ik aan het natuurlijke verouderingsproces.

Samen soezen op de bank


Fay had de neiging om te vermageren, maar dat trok ook weer bij. Dat getuigde van veerkracht.
En ze bleef dat lieve, aanhankelijke katje. Haar gedrag veranderde niet opvallend. Ze kon wel veel mauwen, maar als ik haar wat aandacht en eten gaf, was ze weer even ge-rustgesteld.
Sowieso zijn Oosterse katten heel vocaal. Ik vond het dus niet vreemd.
Ze had heldere ogen en vaak een wijze blik. Ze had een zachte vacht.
Ze had nog steeds zin in het leven.

Spoedgeval


Begin januari knapte ze nog op. Soms kon ik haar botten voelen, maar nu voelde ze weer wat steviger aan. Ook was ze monter en actief. Helaas begon ze daarna weer te vermageren.
Tegelijk wilde ze steeds de galerij op.
Als het weer het toeliet liet ik haar regelmatig op de galerij. Het gaf haar een iets grotere leefwereld.
Oosterse katten hebben geen ondervacht, in de winter is het helaas te koud.
Maar nu wilde ze steeds naar buiten. Dan liet ik haar even begaan. Na ongeveer een mi-nuut kwam ze dan weer terug.
Het gedrag kon ik moeilijk plaatsen. En mijn vertrouwen dat ze weer op krachten zou komen, liet me nu volledig in de steek. De volgende dag stopte ze met eten en zelfs met drinken. Ze kon zelfs haar hoofd niet meer oprichten, ze liep als een uitgeputte os. Ze viel steeds om. Ik kreeg ook geen echt contact meer met haar.
Ik legde maar een handdoek, haar mandje en eten en water op de gang, waar ze steeds bleef.
Die avond zaten Vardhan en ik bij de dierenarts.
Het vermoeden was een te snel werkende schildklier. Het paste bij haar onrust.
Haar bloed werd getest en het werd bevestigd.
Daar kreeg ze medicatie voor.
Ze bleek nog maar 1,4 kg te wegen. Het viel me al eerder op hoe snel ze kon afvallen, maar dit trok steeds bij.
Ze kreeg vocht toegediend en ze kreeg een calorierijke zachte mousse mee.
Nog steeds ging ze niet eten en drinken. De volgende dag zaten we weer bij de dierenarts.
Meer bloedonderzoeken. Haar Natriumgehalte bleek gevaarlijk hoog.
We kregen de keuze tussen laten inslapen of aan het infuus. We mochten haar niet meer meenemen en dat wilde ik in haar toestond ook niet. Ik koos voor infuus.
Het was spannend of ze de nacht zou overleven.
Via WhatsApp kreeg ik een foto toegestuurd. Ze lag er rustig en verzorgd bij, op een kussentje. Toen had ik er meteen een beter gevoel bij.
De volgende ochtend kreeg ik een telefoontje dat ze de nacht goed was doorgekomen en uit zichzelf wat water had gedronken.
Wat een vreugde een kort bericht geven. Ze kon haar kopje weer oprichten.
In de middag had ze ook wat gegeten.

Weer thuis

Die avond mocht ze alweer naar huis.
Maar dat zij weer at betekende niet dat zij beter was. Ze pakte het echter goed op. Ook thuis at en dronk ze.
Toen ik haar zaterdag woog, waren er twee ons bij. Het ging de goede kant op.
Ik herkende haar oude gedrag weer terug. Ward waste haar weer. Toen het zo slecht ging leefden ze langs elkaar heen. Fay hing ook weer aan de krabpaal, of eigenlijk ton.
Ze kwam uit zichzelf om haren te laten borstelen. Beiden katten vinden dat heerlijk.
Toen ik op mijn bed aan het verschonen was, kwam ze naar me toe.
Zo heeft ze zeker een half uur op schoot gezeten.
Het voelde desondanks als zijdedraadjes werk, nu ze medicijnafhankelijk was.
Daarnaast begon ze te niezen. Maar ze bleef gewoon eten. Vier keer per dag bood ik iets aan wat zowel lekker als voedzaam was, waarvan ze twee keer wel toehapte.
Het was een teleurstelling dat woensdag de twee ons er weer af was. Ze was weer op haar startgewicht.
Dezelfde avond werd ze erger verkouden. Ze snotterde en haalde zwaar adem. De volgende dag kon ze ook niet meer eten. Ze toonde wel belangstelling, snuffelde eraan, maar liet het staan.
Ik probeerde tonijn op water op mijn moeders advies. Dat heeft een aantrekkelijke geur, maar ook dat mocht niet baten. Ze dronk nog wel goed water.
Voordat ik naar de dierenarts ging, heb ik Ward en Fay nog geborsteld. Hen een uur-lang vertroeteld.

Over de regenboog

Fay ging uit zichzelf in de reismand.
De dierenarts was resoluut. Fay bleek weer uitgedroogd, terwijl ze wel goed water dronk. Waar bleef het dan? Haar lijfje leek weinig meer op te nemen. Ze was nog een ons afgevallen.
Dit ging niet meer goed komen. Ja, misschien konden we haar wat oplappen, maar wat voor kwaliteit van leven zou ze hebben?
Het was zo tegenstrijdig. Ze kwam nog enthousiast de dierenarts tegemoet.
Maar haar lijfje was op.
Het was een van de moeilijkste momenten in mijn leven. Mijn moeder stond me bij.
Eerst kreeg Fay een narcoseprik. Ik kreeg haar op schoot. Ze keek me aan. Zo viel ze langzaam in slaap.
Na het dodelijke prikje stopte ze meteen met ademen. Fay is vredig gegaan.
Met dankbaarheid kijk ik terug naar alle mooie momenten en dat haar verder lijden is bespaard.
Er was veel liefde en zij begreep dit ook. Het was een levendig en aanhankelijk katje. Kwam vaak kroelen.
Pas achteraf besef ik dat er helemaal geen negativiteit in haar zat.


Ze heeft 17 mogen worden. Al heeft ze een mooie leeftijd bereikt, ik had al eerder naar de dierenarts willen gaan.
Dit schildklierprobleem is niet te genezen, wel te behandelen. Een kat van een goede vriend heeft nog twee jaar gelukkig geleefd op medicatie.
Was het al die moeite en geld waard? Absoluut! Zo heb ik toch nog een fijne week met Fay gehad. Tot op het laatst was ze aanhankelijk.
Anders zou ik me altijd hebben afgevraagd of ik het niet te snel heb opgegeven.
Mijn moeder heeft me bovendien ook financieel gesteund.

Wat heb ik ervan geleerd? Negeer nooit je innerlijke alarm.
Die knagende ongerustheid was er niet voor niks.
Gelukkig was zij het overgrote deel van haar leven gelukkig en gezond.
Ik mis haar ieder moment.
Hoe moet het verder met Ward? Het is verdrietig hem zo alleen te zien.
Ik heb hem gezegd dat zijn moeder Fay naar de hemel is. Hij leek te begrijpen wat er is gebeurd of het hebben aangevoeld. Hij was stil en teruggetrokken. Hij heeft niet naar haar gezocht of om maar gemauwd.

Ward op het balkon


Twee keer per dag borstel ik hem. Dat is voor hem een geluksmoment. Daarna speel ik met hem met een hengel met veren. Daar slaat hij dan naar of vangt hem. Dan krijgt hij een kattensnoepje.
Soms komt hij weer gezellig op schoot of naast me op de bank.
Met het lenteweer kwam hij weer even op het balkon. Ik herken Ward weer terug.
Hoe het met hem verder gaat, wie weet schrijf ik daar nog een aparte blog over.
Het leven van een kat is moeilijk samen te vatten en dit stuk is ook niet volledig.

Fay Geboren: 23-12-2005

Overleden 03-02-2023

Vind je dit verhaal waardevol. Delen is heel welkom!

Meer artikels over katten: Hoe een kat een thuis vond

Hoe een kat een thuis vond. Deel 2