Open brief aan iedereen die aan de film heeft meegewerkt en iedereen die Jeanne kent.

Een paar weken geleden bekeek ik een Documentaire: Jeanne

Jeanne van vijftien jaar lijdt onder hevige stemmingswisselingen. De ene keer is ze supervrolijk, zoals toen ze geslaagd bleek te zijn voor het eindexamen. Ze danst en zij en haar zus omarmen elkaar.

Het volgende moment kan ze somber of overstuur zijn.

Na het slagen had ze een gesprek met haar schoolcoach (in de derde minuut van de documentaire), zij feliciteerde Jeanne. Dan bespreken ze hoe Jeanne dat wat er op de middelbare school mis is gegaan, op de Hogeschool anders kan laten verlopen.

Op zich niets mis mee, constructief leren omgaan met moeilijke situaties, niet steeds hoeven ontploffen.  Maar het gaat steeds over gedrag. Er is geen erkenning voor wat Jeanne meemaakt, hoe zij zich voelt. De uitbarstingen komen uit het niets, vindt de Coach.

Het gezin lijkt een veilige haven, het is voorspelbaar. Je weet wat je kan verwachten, het is er rustig en in zekere zin gezellig. Gezamenlijk aan de tafel eten. Het lijkt een stabiele familie. De ouders hebben hun leven op orde, oppervlakkig gezien.

Haar psychiater schrijft lithium voor. Dat wil Jeanne niet, omdat een van de bijwerkingen overgewicht is. Ze slikt wel een hele verzameling andere psychopharma. ’s Morgens, ’s middags, ’s avonds en ’s nachts.

Aan het begin van de film heeft ze nog een normaal figuur. Ze ziet er gewoon uit, mooi zelfs.

Het was een gevoelig kind.

In de puberteit escaleerde het door een samenloop van omstandigheden. Ze draaide door en na een paar dagen werd ze opgenomen in een psychiatrische kliniek. Haar ouders moesten ervoor vechten om haar twee keer per week te mogen bezoeken. Bij het afscheid jankte Jeanne dat ze mee wilde naar huis (vertelt vader in de zesde minuut).

Hoe heeft Jeanne dit verwerkt? Valt het te verwerken als je onschuldig wordt opgesloten, uit je vertrouwde omgeving weggerukt? Een kind heeft liefde nodig, bewegingsvrijheid en waardering om wie het is. Hoe kan het zich verweren als de hele wereld zegt dat het ziek is, zeker nu ze zo kwetsbaar is? Dus zal ze het beeld overnemen en meewerken aan een behandeling.

“Beter dat het goed met me gaat, dan dat het slecht gaat omdat ik per se geen pilletje wil slikken”, zegt ze zelf.

Begeleiding thuis kwam er niet, ook later niet. Of zelfs maar iemand met wie Jeanne echt kon praten. Iemand die haar begrijpt in plaats van de eigen mening doordrukt. De ouders krijgen aandacht (= energie) en Jeanne wordt als het probleem gezien.

De moeder vertelt (in de vierde minuut): “Depressies komen voor in de familie”. Ze heeft zelf ook last gehad van depressies. Hoewel het nu heel goed gaat, weet ze dus wel wat het is om depressief te zijn.

Jeanne echt begrijpen, lijken de ouders toch niet te doen. Thuis zijn er veel discussies, onbegrip. De ouders, vooral de moeder schieten regelmatig in de verdediging. Moeder bespot Jeanne af en toe gewoon.

Volgens haar ouders was ze een kind van uitersten. Zo sliep ze weken slecht omdat Sinterklaas eraan kwam.

In de vijfde minuut zegt Jeanne zelf ook letterlijk: “Ik was een kind van uitersten”. Ze praat alsof ze het over een ander heeft. Ze beoordeelt zichzelf door de ogen van haar moeder.

Als ze het over haar ziektebeeld heeft, is het alsof ze het voorleest uit een folder van de psychiatrie. Ze praat in de tweede persoon (je in plaats van ik).

Daarna komen pas haar eigen gevoelens, over de periode dat het voor het eerst echt uit de hand liep. Haar woede die ze afreageerde en die ze toch niet kwijtraakte. Hoe ze in haar armen sneed om haar geestelijke pijn even niet te hoeven voelen. Hoe haar vriend haar vond als een hoopje ellende met bebloede armen.

Hoe ze na haar verjaardag (wat ook een ramp was) samen besloten uit elkaar te gaan.

Een paar dagen later werd ze opgenomen.

De psychiatrie was er al gauw uit: een manisch depressieve stoornis.

Zo worden heel veel kinderen, jongeren en volwassenen ongeneeslijk ziek verklaard, zonder erkenning voor rouw, pijn en verlies.

Bijna iedereen die in de psychiatrie terecht komt, krijgt een stempel, terwijl de leefomstandigheden en onverwerkte ervaringen en verlies buiten beschouwing worden gelaten. Met de ziekteleer ‘chemisch onbalans’ heeft de psychiatrie vandaag de dag, alleen al in Nederland, een miljoen mensen aan de antidepressiva.

Als het goed met Jeanne gaat, kan ze beter dingen van zich afzetten, gaf ze zelf aan.

Nog heeft Jeanne zo’n drie keer per jaar dat ze langere tijd (een paar maanden) ongelukkig is. De ouders voelen zich machteloos. De meeste ouders, en met Jeanne’s ouders is het niet anders, willen het beste voor hun kinderen. Zien hun kind het liefst gelukkig.

Na de examentijd gaat het steeds ietsje slechter met Jeanne (achtste minuut). Maandenlang is ze over haar eigen grenzen gegaan. Ze zit erdoor heen. Ze moet naar een nieuwe school, waar ze heel erg tegenop ziet. Hoe het nu gaat, gaat ze het niet redden, daar is ze van overtuigd. Wat ook bijdraagt aan haar minderwaardigheidsgevoel is dat haar zus overal zo makkelijk doorheen lijkt te fietsen.

Dat haar vriendje haar heeft gedumpt helpt ook niet mee.

Als het slecht gaat dan raast ze, heeft ze uitbarstingen en snijdt ze in haar armen. Ze kan geen kant op met haar gevoelens.

Tijdens het avondmaal is er een gesprek (elfde minuut). De ouders hebben besloten dat er iets moet gebeuren, er ‘iets bijgestuurd moet worden’. De ‘oplossing’ is gericht op het ziektebeeld. Jeanne is het ermee eens dat de medicatie veranderd moet worden, zolang ze maar niet aan de lithium hoeft, maar haar ouders menen dat dit misschien juist een goede oplossing is, dat veel mensen het daar goed op doen.

Daar ontstaat een discussie over. Jeanne moet zich verantwoorden. De ouders stellen vragen, maar echt begrip is er niet. Jeanne’s angst is de nare bijwerkingen van lithium. Ze begint te snikken. Vader adviseert haar om dat dan tegen haar psychiater te zeggen, waarom ze het niet wil.

In de veertiende minuut is er een warm moment tussen moeder en dochter. Jeanne ligt tegen haar aan. Het is de avond voor haar school begint.

Ze praten over waar Jeanne zo tegenop ziet. Moeder probeert haar op de beuren. Ze lijkt het echt goed te bedoelen, maar schijnt niet te begrijpen wat Jeanne haar wil vertellen.

De opleiding mislukt inderdaad. Jeanne is boos de klas uit gelopen, toen medestudenten opmerkingen maakte over haar ziekte. Tijdens een soort mentoruur gaf ze dat aan en toen begon iedereen tegen haar in te gaan.

Ze wilde psycholoog worden. Dat ging al niet door en nu moet ze terug van de HBO naar MBO. Dat vertelt ze een maand later huilend, in een lotgenotengroepje.

Het groepje lijkt haar weinig goed te doen, herinnert haar vooral aan haar ziekzijn.

Al snappen ze daar enigszins hoe ze zich voelt.

Haar ouders ondernemen niet echt iets met haar. Iets wat haar leven leuker zou maken en waar ze zelfvertrouwen van krijgt. Sporten bijvoorbeeld.

In de 22ste minuut heeft moeder iemand aan de lijn en ze geeft toe dat ze af en toe helemaal klaar is met Jeanne. Dat ze zo de sfeer bepaalt en alleen maar zit te zuchten. Maar moeder wist toch wat het is om depressief te zijn?

Moeder heeft zelfs besloten Jeanne op afstand te houden, omdat Jeanne toch niet altijd op haar kan blijven leunen. Jeanne probeert haar moeder overal bij te betrekken, maar moeder heeft bewust de beslissing gemaakt haar op afstand te houden, want Jeanne is nu volwassen (zestien jaar!) en dan moet je toch eens leren op eigen benen te staan.

Na de periode van de opname hing Jeanne erg aan haar en had moeder het gevoel dat ze meer haar therapeut was en nooit eens kon zeggen als ze zelf haar dag niet had.

Waarom kon ze dat niet zeggen? Misschien is het juist verhelderend voor Jeanne om te weten dat ook anderen er soms doorheen zitten. Of dat moeder ook depressief is geweest. Jeanne heeft toch al het gevoel dat het leven anderen zo makkelijk afgaat.

Later helpt haar moeder haar met het invullen van een formulier voor een MBO-opleiding: pedagogisch werker.

Ze praten erover hoe het nu wel goed af kan lopen. Jeanne legt uit dat het sociaal functioneren wel goed gaat, zolang anderen maar geen opmerkingen maken over haar ziekte. Als voorbeeld ter discussie stellen of het wel chronisch is.

“Alsof zij het beter weten dan jij zelf”, is moeder het met haar eens.

Ze gaat cognitieve gedragstherapie volgen, omdat ze beter wil leren omgaan met haar ziekte. De therapeut zegt letterlijk: “Hoe kunnen we het wat vlakker maken?”

Jeanne begint ook met dansen, iets dat ze naar eigen zeggen helemaal geweldig vindt.

Jeanne zit diep in de put en zit vol machteloze woede; de HBO-opleiding mislukte al en nu lijkt de MBO ook te mislukken. Ze is wanhopig en zegt bezwerend: “Ik ben zelfs bereid om lithium te slikken. En je moet me heel ver krijgen om me dat te laten zeggen”.

Het is drie maanden later en schrok ik me rot. Ik herkende Jeanne niet meer. Ze was chemisch aangekomen, om haar middel zat een hele band vet. Ze leek 15 jaar ouder. Ik ben bang dat ze niet oud kan worden zo, als haar lichaam de hele tijd tegen de ‘bij’werkingen moet vechten. Behalve gewichtstoename kan lithium onder andere je nieren beschadigen.

Haar persoonlijkheid was uitgevlakt, ze leek of was gedrogeerd. Ze was verstandig en aangepast geworden. Een braaf meisje dat iedereen gelijk gaf.

Haar sterke kanten waren uitgewist.

Hoewel ze haar leven nu beter in de hand had: de opleiding lukte redelijk, ze had zelfs een vriend, was haar wil gebroken. Jeanne was verdwenen. Ze functioneert beter, maar leeft minder.

Iedereen is trots op haar, waardeert hoe ze vooruit is gegaan. Haar psychiater, haar ouders.

Bij de 41ste minuut: de therapeute van gedragstherapie vraagt of er nog iets is voorgevallen. Ze doelt nadrukkelijk op een voorbeeld waarin Jeanne fel gereageerd had. Dat had Jeanne: Een lerares verweet haar dat ze voor geen meter opschoot met rekenen, dat ze met andere dingen bezig was.

Toen werd Jeanne pissig. Behoorlijk fel zei ze terug: “Sorry hoor mevrouw, ik ben alleen met rekenen bezig, maar het gaat nu eenmaal niet zo snel”.

Netjes antwoord zou je zeggen. Toch besprak de therapeut met haar, wat een betere gedachte zou zijn over de lerares. Want dan had Jeanne rustiger kunnen reageren..!

Dat wordt áltijd gezegd in de psychiatrie; alsof het psychiatrisch personeel zélf geen sterke gevoelens kent of die niet durft uiten (onderdrukken dus).

Als je nog jong bent en aan het opgroeien en je ouders hebben geen werkelijke aandacht voor je, dan is het resultaat dat je je terug trekt. Je hebt véél waar je zelf over na moet denken! Ook veel pijn, wat veel ruimte opeist in je bewustzijn. Daardoor blijft er veel minder concentratie op voor bv. leervakken (rekenen of wat dan ook). Tenslotte wordt dit je standaard reactiewijze.

Symbolisch is hoe Jeanne aan het eind van de film met een poeder de krassen in haar armen bedekt. Alsof ze wil begraven wat er is gebeurd. Alsof haar pijn niet gezien mag worden.

In de 44ste minuut geeft de vader toe dat mensen haar de ruimte moeten geven en dat je niet alles in de hand hebt. En dat haar temperament iets is waarmee ze om moet leren gaan. Maar vertel mij nu maar, hoe kun je daarmee om leren gaan, als het wordt gezien als symptomen van een ziektebeeld? En waarom kunnen therapeuten niet gewoon toegeven dat ook ‘gezonde’ mensen, zoals die lerares, onredelijk kunnen zijn?

Hoe kunnen we als samenleving voorkomen dat het zo ver komt. Kan iemand met een heftig karakter ook in rustiger vaarwater terecht komen, zonder dat het gevoel en de persoonlijkheid wordt vermoord?

Misschien door een luisterend oor te bieden. Iemand die niet alleen aandacht heeft voor het gedrag en vooral ook de ervaringen en de pijn erkent.

Als het niet goed gaat met een kind, heeft het hele gezin begeleiding nodig, om bewuster te worden. Door alleen Jeanne aan te pakken, leg je het probleem zuiver en alleen bij haar. Volgens mij zitten de ouders ook met genoeg onverwerkt zeer dat ze hebben afgedekt. Ze zijn behoorlijk afgesloten en vooral de moeder kan soms hard en afwijzend zijn. Waarschijnlijk ook weer vanuit hoe ze zelf is grootgebracht.

Hoe kan er daadwerkelijk liefde, begrip en respect komen?

Therapie voor het hele gezin is geen slecht idee, als het tenminste niet gebaseerd is op een ziektebeeld, maar op de onderlinge relaties en de leefsituatie. Erachter komen waarom Jeanne het moeilijk heeft, zich niet gehoord voelt. Vastgeroeste patronen begrijpen en kunnen doorbreken en jezelf en je kwaliteiten leren kennen. Daarvan uit kan er veel opgelost worden.

Ook ik was er op de leeftijd van 16-17 jaar zo aan toe als Jeanne en was ook helemaal afhankelijk van mijn omgeving. Volgens mijn leraar op het speciale onderwijs was ik het zwaarst autistisch van de klas. Ik ben ook depressief geweest. Hierdoor had mijn school 24-uurszorg voor me in gedachten.

Inmiddels leid ik een zelfstandig leven, zonder medicatie, tegen alle prognoses in.

Nuttige websites:

Dus!

Positieve Nood

Levensklem

De Nie Sa