Een van de grootste struikelblokken in een leven met Autisme, is niet dat mensen geen verstand hebben van Autisme, maar denken er verstand van te hebben.
Vooral zogeheten deskundigen kunnen vanuit onbegrip het leven van autistische mensen gaan regelen, soms tot in de details. Micro managen heet dat ook wel.
Ze geven ouders bijvoorbeeld het advies om niet mee te gaan in de belevingswereld van iemand met autisme, want daarmee zou je maar ongewenst gedrag versterken en belonen.
Waarbij autistisch gedrag vaak synoniem is aan ongewenst. Autisme moet eigenlijk afgeleerd worden.
In plaats van beter te luisteren naar mensen met autisme, leren ouders zojuist afstand te houden van hun bloedeigen kinderen.
Terwijl meegaan in de belevingswereld juist een sleutel is tot echt contact. Het is geen eenrichtingsverkeer.
Met mijn vader had ik al vanaf dat ik zeven jaar was echte gesprekken.
Daarbij wordt autistisch gedrag vaak gerapporteerd, onder een vergrootglas gehouden en worden zaken zelfs verdraaid.
In een rapport van Centrum Autisme werd er gesteld dat ik ‘zomaar’ door de klas kon roepen dat ik geen pen had. Dat het klassengebeuren langs me heen ging. Maar ik riep om een pen omdat ik die nodig had om verder te werken. De schooltaken moesten af, anders moest ik van de juf tijdens de pauze doorwerken of miste ik de creatieve opdracht die andere kinderen wel mochten doen.
Ook werd enerzijds gesteld dat mijn manier van contact maken dwingend was. In hetzelfde rapport staat dat ik een eenling was, dat ik geen contact had met andere kinderen, hen niet eens opmerkte. Hoe is dit te rijmen?
Door de manier van contact maken af te doen als dwingend, krijgt het rapport een beschuldigende toon. Het oprechte enthousiasme van het kind wordt niet meer gezien.
Het superioriteitsgevoel van deskundigen kan leiden tot uitsluiting en discriminatie.
De autistische persoon krijgt bepaalde kansen niet meer, terwijl hij het op zich wel zou kunnen leren.
Zowel hulpverleners als ouders kunnen met de beste bedoelingen controle over iemand leven krijgen. De autistische persoon voelt zich onvrij en blijft gekwetst achter. Door hem keuzevrijheid te ontnemen, is de kans juist groter dan hij ook op volwassen leeftijd aangewezen blijft op hulp. Aangeleerde hulpeloosheid heet dan ook wel.
Geef het autistische kind dus de mogelijkheid om dingen zelf te willen en te leren. Help hem op weg. Samendoen werkt vaak goed, als hij het nog niet op eigen houtje kan. Denk aan leren fietsen of leren zelfstandig reizen.
In mijn autobiografie Afwijkend en toch zo gewoon ga ik hier dieper op in.
Er zijn mensen die zeggen weinig af te weten van autisme, maar met wie ik het goed kan vinden.
Verstand hebben van autisme is geen voorwaarde tot een goed contact. Wel open staan voor iemand die misschien anders denkt, anders waarneemt. Bereid zijn om naar elkaar te luisteren. Dus als een autistisch iemand bijvoorbeeld aangeeft niet tegen harde geluiden te kunnen, neem het dan serieus.
Autisme heeft te maken met de manier hoe je informatie verwerkt. Dat kan zijn uiten in (sociaal) gedrag. Autisten hebben hun specifieke sterktes en zwakke punten.
Verder zijn autistische mensen behept met dezelfde gevoelens en behoeften als iedereen.
Elkaar in de waarde laten getuigt behalve van zelfkennis ook van respect en beschaving.
Op de hoogte worden gebracht als Afwijkend verkrijgbaar is?
Laat dan even een mail achter:
info@afwijkend-en-toch-zo-gewoon.nl
Reacties