Wie ben ik?

Mijn naam is Sarah Morton. Ik kom uit 1987.
Ik woon op mezelf met mijn twee katten. Sinds mijn achttiende schrijf ik boeken en artikels. Daarnaast geef ik lezingen. Voor Boekrecensiesblog schrijf ik regelmatig gastrecensies.

Als klein kind speelde ik al verhalend. Grotendeels leefde ik in een fantasiewereld. Ik tekende daarnaast graag monsters en gevaarlijke dino’s, iets dat onderzoekers als ‘zorgelijk’ bestempelen. Tekenen doe ik niet veel meer. Ik heb er het geduld niet voor. Het zou je misschien verbazen dat ik dan wel een boek heb kunnen schrijven. In een boek kan ik echt een andere wereld binnengaan. Ik zit dan niet gevangen in mijn handelingen. Als kind kon ik best goed tekenen, maar ik heb dat talent onvoldoende ontwikkeld. Het zijn nog steeds kindertekeningen. Ik vind het soms wel leuk om te doen, maar niet geweldig.

Eerste pogingen

Op mijn veertiende kwam ik erachter dat ik kan schrijven. Dat was meer per toeval. Voor een opdracht Nederlands moest ik een verhaal schrijven en dat werd best spannend, al zeg ik het zelf. ook heb ik toen heb ik als eerst een poging gedaan tot het schrijven van een boek. Over twee kinderen die mishandeld worden, weglopen van huis en een zwervend bestaan leiden. Ik was al best ver in het verhaal, maar op een gegeven moment ging het toch haperen. Ik kreeg nog steeds geen binding met het verhaal, met de personages. Hoewel het best goed was, vonden ook mijn proeflezers, moest ik teveel uit mijn hoofd doen. Ik doorvoelde het niet. Daarnaast had ik ook nog school en was moe na een dag vol stress. Ik was pas om vier uur thuis.

Let op: Nederlands, Paperback, ISBN 9789492079664, 25 november 2022, 278 pagina’s, dit is de laatste druk:

Afwijkend en toch zo gewoon27,50

Op voorraad. Voor 23:59 uur besteld, dinsdag in huis

Koop bij bol

Dichter bij mijn eigen belevingswereld

Met zeventien jaar begon ik aan een boek dat dichter bij me lag, over mijn tijd op het speciale onderwijs. Conflicten tussen leerlingen en leerkrachten. De strijd om te overleven. De band die ik met een spelbegeleidster Luka opbouwde. Zij kwam op school werken toen ik veertien was. Ik kreeg geen les van haar, maar we raakten toch in gesprek. Ik vond haar puur en betrokken, anders dan andere leerkrachten. Zij viel plotseling weg. Achteraf vertrouwde ze me toe dat dit kwam door een zware depressie. Pas toen ik van school was, ging ik serieus aan de slag met schrijven. Het ging meeslepend worden, daar was ik van overtuigd. De pijn en duisternis, maar ook de liefde en sprankeling in die tijd zou ik overbrengen op de lezers, alsof ze het zelf meemaakten. De belangrijke rol die Luka in het verhaal speelde. Mijn rots in de branding. Voor een deel ben ik daar volgens mij wel in geslaagd.

“Dichterbij de belevingswereld van een kind kun je volgens mij niet komen”, schreef een vriend eens.

Een recensente schreef erover: “Een triest maar mooi verhaal.”

Voor mensen die vooral van actie houden, is dit boek te traag, te veel herhaling. Sommige vonden het meer een dagboek, terwijl ik wilde dat het zou lezen als een roman.

Een echt mens

Mijn begeleidster, die me zelfstandig heeft leren reizen, motiveerde me om mijn levensverhaal op te schrijven. Zij was ook fan van ‘Een echt mens’ van Gunilla Gerland. Dit boek was voor mij ook een leidraad hoe ik mijn eigen levensverhaal kom schrijven. Geen losse anekdotes, maar een min of meer chronologisch verhaal over de kindertijd en een deel over mijn volwassen leven. Het zou een gevoelig, meeslepend en beeldend verhaal worden.

Het was niet mijn bedoeling om een autisme-bijbel te schrijven. Ik kan immers alleen voor mezelf spreken. Mijn situatie op school en in het leerlingenvervoer, dat is iets wat meer kinderen meemaken. Een autobiografie over autisme, dat gaat het goed doen. Een echt mens is zelfs in meerdere landen vertaald. De schrijfster is Zweeds, dus het boek is uit het Zweeds vertaald. Enthousiast begon ik met schrijven. Ik pende mijn belangrijkste herinneringen neer. Letterlijk pennen, want ik had toen nog geen eigen computer. Ik zag het maar als een kladversie. Voor mijn vroegste kinderjaren, die relatief onschuldig en onbezorgd waren, heb ik familie geraadpleegd. Vanaf de peutertijd put ik vooral uit mijn eigen herinneringen. Langzaam maar gestaag kreeg mijn boek vorm.

Collision

Mijn opa en oma hebben Collision voor me overgetypt. Heel lief van ze. Later ben ik wel overgegaan op zelf typen. Ik ging overstag toen ik merkte hoe fijn het is als je gewoon je tekst kunt omvormen, mooier kunt maken, zonder zinnen door te halen of te witten.

Van ‘Afwijkend en toch zo gewoon’ heb ik alleen het eerste hoofdstuk met de hand geschreven. Collision gaf ik uit via uitgeverij Free Musketiers. Die kreeg ik als tip. Ik mocht een zelfgemaakte tekening gebruiken voor de cover. Het lettertype en boekformaat was standaard (je kon kiezen uit drie of vier lettertypes), maar verder had ik alle vrijheid om het boek te maken zoals ik wilde.

Er kwam ook een deel 2. Weer zware tegenslagen zoals het wegvallen van nog iemand die ik vertrouwde. Een handelingsplan waarin gesteld werd dat zelfstandig reizen niet mogelijk was en dat een opleiding doen niet verstandig is en werken met kinderen niet geschikt lijkt. Waardoor ook mijn toekomst zinloos leek. Het is ook een hoopvol verhaal waarin ik leerde zelfstandig reizen, mijn angsten overwon, terugknokte en zelfs een contact met Luka kon herstellen.

Het uitkomen van Afwijkend en toch zo gewoon

Het boek ‘Afwijkend en toch zo gewoon’ kwam in 2008 uit. Ik had er een kleine maar serieuze uitgever voor gevonden. De uitgever meldde dat hij zeker mogelijkheden zag om het uit te geven, maar dat er nog wel het een en ander aan verbeterd moest worden. Dat gaf alleen maar vertrouwen dat hij het serieus aanpakte. Hij had redacteurs in dienst en er was een bescheiden fonds van romans en autobiografieën, waarvan ik er enkele gekocht heb. Het zijn goede boeken.

Qua verkopen pakte het anders uit dan ik me had voorgesteld. Dat Biblion, de overkoepelende organisatie van Bibliotheken 142 exemplaren inkocht, was natuurlijk bemoedigend en veelbelovend. Zo een resultaat heb ik nooit meer geëvenaard. Ook met de recensie van Biblion was ik blij.

“Gemakkelijk taalgebruik; meeslepende, optimistische stijl. Geschikt voor een groot lezerspubliek.”

Het gaf me vertrouwen in de toekomst.

Hoe heet jouw boek?”

De uitgever heeft eens een interview georganiseerd voor alle auteurs. Daarmee zou mijn boek vast wel gaan verkopen, dacht ik. Een uitgeverij is een commercieel bedrijf, dus die had er alle belang bij dat er boeken verkocht worden. Helaas was het interview waardeloos. De openingsvraag was: “Hoe heet jouw boek?”

Mogelijk dacht dat ze dit een goede ingang was, maar ik voelde vooral weerstand. Daarna begon ze iets uit het voorwoord voor de lezen: “Heb ik dan een onmogelijk prestatie geleverd door een boek te schrijven?” Dan voegde ze zelf toe: “Nou, misschien wel”. Haar bewondering voelde onecht, ik voelde me vooral belachelijk gemaakt. Ze had geen enkele goede vraag voorbereid.

Het interview werd nog enigszins gered doordat ik zelf een stukje kon voorlezen uit het boek, een voorval op het speciale onderwijs waarbij een leerkracht ruzie kreeg met een van mijn klasgenoten en hem hardhandig aanpakte.

Het interview kun je hier terugzien: https://geo.dailymotion.com/player.html?video=xbzl54

Hoe het verder ging met de promotie van Afwijkend en toch zo gewoon lees je op Boekrecensiesblog:

https://boekrecensiesblog.nl/schrijfproces-en-het-uitgeven-van-een-boek/

De leuke en originele recensie van Boekrecensiesblog kun je hier lezen: https://boekrecensiesblog.nl/afwijkend-en-toch-zo-gewoon/