Matthijs is een man met zijn eigen gebruiken en logica. Hij is gelabeld met autisme.
Hij beleeft zowel euforische dagen als dagen dat hij dood zou willen zijn. Zijn ‘levensverhaal’ houdt hij bij in een soort dagboek.

Met zijn jeugdvriend besloot hij een documentaire te maken over zijn leven. Hoe verschillend ze ook zijn, ze kunnen het goed met elkaar vinden, begrijpen elkaar en kunnen ook samen lachen.
Op de  momenten dat Matthijs zijn ding kan doen en grip heeft op de situatie, kun je gewoon een gesprek met hem voeren.
Als iets belangrijks niet lukt, schiet hij in de stress en loopt hij vast. (Wie niet?)

Matthijs neemt alle gesprekken met ‘autoriteiten’ en ‘hulpverleners’ op, in de hoop te doorzien wat ze nu eigenlijk bedóelen, wat naar zijn zeggen meestal haaks staat op wat ze zeggen.
Hulpverleners overleggen met elkaar en praten en beslissen over mensen. Opgelegde regels noemen ze afspraken. Als je een stigma hebt, zou alles aan jou of aan je ‘ziektebeeld’ liggen.
Mensen gebruiken verhullende en vaak misleidende taal. Ze houden zich niet aan hun afspraken.
Matthijs is niet iemand die vreemden toelaat op zijn privéterrein, zonder daarvan in de stress te raken. Wie wel?
Zijn emotionele geschreeuw wordt weer uitgelegd als geestelijke gestoordheid. Nooit hoor je eens iemand zeggen: “Hij kan tenminste voor zichzelf opkomen.”

Matthijs zit in een conflict met de woningbouwvereniging. Hij verricht klussen in zijn woning waar de organisatie het niet mee eens is, omdat het onveilig zou zijn. Al meerdere keren krijgt hij daar waarschuwingen over.
Zelf denkt hij: als hij zich maar aan de ‘afspraken’ houdt, het dan in orde komt.
Dat er regels zijn die voor iedereen gelden, oké, maar nu komt het:

Er staat een begeleidster voor de deur. Er is iemand van de woningbouwvereniging(?) en een deurwaarder die hem uit zijn huis willen zetten. Het bericht komt van het een op het andere moment.
“Er was beloofd dat er geen dagvaarding zou komen!” roept hij ontzet. Dit was hem zeker toegezegd.
Als hij vragen stelt waar het over gaat, kan zij daar geen antwoord op geven, terwijl zij het
nieuws komt brengen. In zijn paniek schreeuwt hij het uit.
“Ik vraag het toch de hele tijd, waarom krijg ik geen antwoord!”
De dame doet alsof ze er voor hem is, maar steunt hem nauwelijks en gaat nergens op in. In plaats daarvan maant ze hem om rustig te blijven. Hij gaat tekeer. Voor hem is zijn woning zijn universum. Een eigen plek waar hij veilig hoort te zijn. De mevrouw duikt wat in elkaar alsof hij gevaarlijk is, hoewel hij niemand maar met een vinger aanraakt.
“Waarom helpt niemand mij, waarom moet ik altijd alles alleen doen!” schreeuwt hij in zijn wanhoop uit. “Wat willen ze van mij!”
Een gevoel dat mij bekend voorkomt. De situatie niet overzien. Denken dat iets is opgeklaard of opgelost, wat niet het geval blijkt te zijn. Mensen die mijn leven overhoop gooien en niemand die mij steunt of beschermt.
“Waar slaat dit op?” zegt hij iets rustiger. “Waarom hebben ze me niet gewaarschuwd?”
Hij voelt zich in de steek gelaten en bedrogen.
Die uitbarstingen herken ik, mezelf niet meer in de hand hebben, al ging ik zelf vaak ‘op slot’.

De filmmaker komt in actie als Matthijs een overdosis heeft ingenomen, door een ambulance te bellen. Hulpverleners die de woning binnendringen en Matthijs meenemen. Weliswaar met een reden, maar doet men ook iets met de oorzaak? Al veel eerder kondigde hij aan zelfmoord te plegen als de woningbouwvereniging hem zijn huis uit zou zetten.

Tijdens de rechtszitting is hij kalm. Zijn advocaat verdedigt hem goed, met het argument dat de woningbouwvereniging deze situatie al zeven jaar gedoogt en nu ineens zou het een gevaar zijn? De advocaat lijkt de enige persoon die het voor Matthijs opneemt.
Niettemin wordt hij zonder pardon uit zijn huis gezet, door een rechter die hem bestempelt als psychiatrische patiënt en bij voorbaat partij kiest voor de organisatie, zonder zich voor te stellen hoe het is om plotseling je vertrouwde plek kwijt te raken. Matthijs mag alleen nog wat spullen pakken. Ook dan blijft hij rustig, al weet hij niet waar hij moet beginnen.
Ook in zijn ‘gewone’ leven, buiten de rechtszaken om heeft hij behoefte aan een ‘advocaat’. Iemand die hem begrijpt en voor hem opkomt als de ‘buitenwereld’ hem in het nauw drijft en hij er niet tegenop kan.

De omgeving denkt meteen aan opvang binnen de psychiatrie. Zelf voelt Matthijs meer iets voor een opvang voor daklozen.

Matthijs ziet in het gezicht van zijn vriend wat zijn verhaal teweegbrengt.
“Ik vind jou een toegankelijk en leesbaar persoon”, vertelt hij zijn jeugdvriend, terwijl hij in de camera kijkt.
Al verwoordt de vriend het niet altijd, er wordt onmiskenbaar een boodschap overgebracht.
Matthijs voelt zich veilig bij hem en had hulp van vertrouwde mensen willen krijgen die met hem meedenken, in plaats van kille instanties die hem een kant op willen duwen.
Wanneer mensen rekening houden met elkaar en de ruimte geven, nemen psychische problemen ook af. Verschillen tussen mensen dragen bij aan een veerkrachtige en diverse samenleving. Iedereen heeft z’n eigen talenten en gebreken.

Liefde is iets wat ik in de film niet ben tegengekomen, behalve in de vriendschap tussen Matthijs en zijn jeugdvriend Marc ‘iets’. Terwijl deze energie de wereld kan laten bloeien.
Deskundigen werken niet vanuit hun hart, maar vanuit een ziekteleer, die hun medemens buiten de ‘samen’leving plaatst.
Matthijs’ eigen vader straalt vooral onmacht uit, al wil hij zijn zoon graag helpen. Ik zie zijn pijn en herken ook mijn eigen ouders tijdens mijn slechte periodes. ‘Hulpverleners’ praten op vader in, buiten zijn twijfels en onzekerheid uit. Matthijs staat machteloos tegen een leger van anonieme deskundigen en ambtenaren. Waar is de moeder? De familie? Heeft hij broers of zussen?
Hulpverleners spreken in de ‘wij’ vorm, als een collectieve macht. ‘Wij vinden dat je intensieve zorg nodig hebt, al vind je dat zelf onzin en voel je je opgesloten’.
Binnen de psychiatrie is de ‘begeleiding’ ingedeeld per ziektebeeld, zonder naar de mens te kijken. Een andere mening hebben, noemt men bij voorbaat: gebrek aan ziekte-inzicht.
Hun leer gebruiken ze om gedwongen maatregelen (geweld dus) te rechtvaardigen, zoals er ook geweld en onderdrukking is in naam van een religie.

Voor Matthijs is het letterlijk van levensbelang om zijn woord te houden. Hij wil ethisch leven en niet hypocriet zijn. Ook zijn suïcidepoging was, ‘de consequenties nemen van wat hij zelf gezegd heeft’.
“Ik sterf liever met de waarheid, dan dat ik leef met een leugen.”
Hij stelt zichzelf de vraag: als alles wat je denkt verkeerd is, wat doe je dan?
Hoewel ik het niet altijd met hem eens ben, heb ik wijze uitspraken gehoord en ook van hem geleerd.

Zelf heb ik het ‘zorg’circuit overleefd. Ik overleef nog steeds. Ik weet hoe het is als mensen ineens je huis willen binnendringen.
De flat waar ik begeleid woonde, had zowel ‘gewone’ huurders als cliënten.
Op een ochtend belde er een monteur aan die aan de deur schreeuwde(!) dat ik open moest doen. Ik was me van geen kwaad bewust en vroeg waar dit over ging.
Volgens de man had de begeleiding dit met me afgesproken. Toen ik vragen bleef stellen, ging hij dreigen: “Als je er problemen mee hebt, haal ik de begeleiding er wel bij”.
Zijn uitleg was dat hij een ‘zorg’plicht heeft.
Pas achteraf hoorde ik dat het om een legionellacontrole ging. Alle cliënten kregen deze, maar de administratie van de stichting was zo slecht georganiseerd, dat wij geen bericht hadden ontvangen. Bij mensen die niet thuis waren, is de monteur met een begeleider naar binnen gegaan, zonder hun medeweten. Pas naderhand kwamen ze erachter. Sindsdien heb ik me nooit meer veilig gevoeld daar.
Nu ik zelfstandig woon, gebeurt dit me niet meer, omdat ‘mijn’ woningbouwvereniging zelf bericht geeft als er een controle komt en niet via de ‘zorg’. Ik ben dankbaar voor mijn eigen plek, vooral nu ik zie hoe het ook had kunnen aflopen. Ik besef hoe kostbaar en kwetsbaar het leven is.

Mede dankzij Matthijs oordeel ik minder snel over mijn medemens als die zich ‘extreem’ gedraagt. Ik wil eerst weten wat erachter zit.
Zowel hij als zijn jeugdvriend Marc hebben deze indringende film op zo’n manier gecreëerd en naar buiten gebracht, dat je op diep niveau kunt meeleven en Matthijs’ wereld en gedachten leert kennen.

Matthijs zou het wellicht meer naar zijn zin hebben gehad in een koopwoning (binnen zijn budget) dat hij naar eigen inzicht mocht vormgeven.
Zeker weten zullen we het niet. Volgens mij is het doordrukken van een psychiatrische opname de laatste duw geweest.

R.I.P Matthijs!

 

Documentaire: De regels van Matthijs (een film van Marc Schmidt, 2012)